Site pictogram Colombiaans.nl

Van Escobar tot Guzmán

globalsoccershop

Pablo Escobar, de beroemdste narco van de geschiedenis, gaf zich op 19 juni 1991 over aan de Colombiaanse justitie en nam zijn intrek in De Kathedraal, een gevangenis met de allure van een vijfsterren-hotel, waar hij het een goed jaar uithield.

Niet dat hij veel te klagen had in zijn plaats van detentie, want hij mocht daar z’n eigen bewakers uitkiezen, kreeg bezoek van familie, bevriende profvoetballers en ‘vriendinnen’, zoveel en zo vaak als hij wilde, en leefde met alle mogelijke luxe en in relatieve rust. Toen de regering hem wilde overplaatsen naar een echte gevangenis, nam hij de benen. Door een paar militairen die de gevangenis ‘bewaakten’ om te kopen.

Die geschiedenis werd afgelopen week in de Colombiaanse media weer opgerakeld, door het nieuws over de ontsnapping van maffiabaas Joaquin ‘El Chapo’ Guzmán uit de gevangenis van maximale veiligheid van Altiplano. Waar in de buitenlandse media vooral het zogenaamde spectaculaire karakter van die vlucht werd benadrukt (‘net als in de film Alcatraz!!’), zijn kenners in Mexico minder lyrisch.

Een parlementariër van de PRD (Partido de Revolución Democratica) geloofde niet dat de directie van de gevangenis van te voren niets in de gaten had, want El Chapo maakte bij het graven van z’n tunnel gebruik van allerlei apparaten en gekwalificeerd personeel. Vrachtwagens reden af en aan in de buurt van de gevangenis. ‘Wat de vlucht laat zien is de corruptie en de verrotting van het systeem van openbare veiligheid. De actie van Guzmán was geen heldendaad, maar betekende een nederlaag voor de staat tegen de macht van intimidatie en corruptie van de georganiseerde misdaad.’

Anabel Hernández, auteur van het boek Los señores del narco zei voor het tv-kanaal Univision: ‘El Chapo verloor nooit zijn macht toen hij gevangen zat. De macht van zijn kartel gaat veel verder. Ze hebben functionarissen van de overheid op hun loonlijst staan en een netwerk van corruptie dat veel groter is dan die ene crimineel’.

Ook het woord ‘narco-staat’ viel weer. Net als in Colombia in de jaren tachtig en negentig, toen de kartels van Medellín en Cali zoveel macht hadden verzameld dat zij de dienst leken uit te maken en niet de instellingen van de staat. De regering in Colombia vond die term toen overdreven en ook nu laten de Mexicaanse autoriteiten hun ergernis blijken als het woord valt.

De Mexicaanse dichter en activist Javier Sicilia vindt de benoeming terecht: ‘De staat, de instellingen van de overheid, zijn in verval geraakt. Het lijkt erop dat alle partijen en de politieke klasse heeft besloten de belangen van de georganiseerde misdaad te verdedigen.’ Daarbij gaat het niet alleen over de vlucht van de narco-baas, maar ook over de moord op 43 studenten in Ayotzinapa, waarbij de lokale overheid en de politie van de regio betrokken waren, eenvoudigweg omdat ze de belangen het kartel van de Guerreros Unidos verdedigden en niet van die van de gewone burgers.

De Mexicaanse bevolking gelooft ook niet dat de overheid in staat is het hoofd te bieden aan types als El Chapo Guzmán. Iedereen weet dat de georganiseerde misdaad een vinger heeft in alle overheidsorganen. Volgens recente enquêtes had 70% van de Mexicaanse bevolking de vlucht van Guzmán wel aan zien komen, ‘omdat hij alles en iedereen kan kopen’. Maar liefst 90% van de Mexicanen gelooft dat politieagenten corrupt zijn. Omdat de kartels de verkiezingscampagnes van vrijwel alle politici sponsoren, hoef je er niet op te rekenen dat het in de toekomst anders zal gaan.

In Colombia is de discussie of het land een narco-staat is niet meer zo actueel als pakweg twintig jaar geleden. Hier gaat het vooral over de grote stroom van films en televisieseries die de wereld van de drugsmaffia tot onderwerp hebben. Hoewel veel van die series van goede kwaliteit zijn, rijst toch de vraag of al die aandacht, uit pedagogisch oogpunt, wel goed is. Net als in het geval van El Chapo Guzmán, ligt het gevaar op de loer de spectaculaire acties en het gevaarlijke leven van dergelijke types te romantiseren of te verheerlijken.

De journalist en columnist Lorenzo Madrigal schreef naar aanleiding hiervan: ‘Heel veel mensen verafschuwen deze dramatisering, maar anderen –ik hoop dat het er weinig zijn– trekken er de verkeerde les uit: hoe je een land moet onderwerpen aan misdaad en laaghartigheid. En vooral met behulp van de impliciete lafheid om weerloze slachtoffers aan te vallen vanuit een machtspositie. De meest geslepen crimineel is niets anders dan een grote lafaard.’

Schaf hier de boeken van Nico Verbeek aan bij Bol.com


Nico Verbeek

*Eerder verschenen in La Chispa

Mobiele versie afsluiten